Om de fosfaatproductie van melkvee onder het afgesproken fosfaatplafond te brengen, en te houden, heeft de Staatssecretaris een voorstel gedaan voor het invoeren van fosfaatrechten. De hoeveelheid fosfaatrechten die een bedrijf met melkvee kan krijgen is afhankelijk van het aantal gehouden stuks melkvee op 2 juli 2015 en de op de gemiddelde melkproductie per koe gebaseerde forfaitaire fosfaatexcretie die volgt uit de Meststoffenwet.
Volgens dit voorstel is het de bedoeling dat op 1 januari 2017 het stelsel in werking gaat treden. Om onder het fosfaatplafond te geraken is het noodzakelijk dat er voor ieder bedrijf een generieke korting wordt toegepast die waarschijnlijk tussen de 4 en 8% uit gaat komen. Voor bedrijven die geen fosfaatoverschot hebben kan deze korting lager uitvallen. Het definitieve percentage wordt pas vanaf 1 juli 2017 bekend gemaakt.
Volgens het voorstel kunnen er vanaf de inwerkingtreding van het stelsel rechten worden overgedragen, waarbij er bij iedere transactie een percentage (voorstel 10%) van de overgedragen rechten wordt afgeroomd. Het is ook nog niet bekend of de rechten per regio, of landelijk verkocht mogen worden.
Zodra de fosfaatproductie onder het fosfaatplafond komt, wordt er voor de afgeroomde fosfaatrechten (uit transacties) een fosfaatbank ingericht. Deze fosfaatrechten worden onder bepaalde voorwaarden (waarbij grondgebondenheid een rol gaat spelen) uitgegeven. Deze nieuw uitgegeven rechten kunnen echter niet overgedragen worden aan een ander melkveebedrijf.
In het voorstel van de staatssecretaris wordt aangegeven dat er een zeer beperkte voorziening komt voor knelgevallen. Welke situaties daar precies onder gaan vallen is nog niet geheel duidelijk. Knelgevallen worden gedeeltelijk gecompenseerd.
Door het nemen van gerichte voermaatregelen kan de fosfaatexcretie onder de wettelijke norm komen. Hiermee kan ontwikkelruimte binnen de op het bedrijf rustende fosfaatrechten worden verdiend.
Op het moment van schrijven is dit nog een voorstel dat in een wetsvoorstel moet worden omgezet, waarna nog behandeling in de Tweede en Eerste Kamer moet plaatsvinden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met ons kantoor.