Wist u dat appartementsgerechtigden als eigenaar aangemerkt kunnen worden in de zin van de Natuurschoonwet? En daarmee een beroep kunnen doen op de fiscale faciliteiten?

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) heeft de uitspraak van Rechtbank Gelderland (15/2026) bevestigd waarin werd geoordeeld dat appartementsgerechtigden onder de definitie van eigenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Natuurschoonwet (NSW) vallen.

In deze zaak ging het om een landgoed dat eigendom is van zes appartementseigenaren. Deze eigenaren hebben gezamenlijk een verzoek ingediend om de rangschikking van het landgoed onder de NSW te handhaven. De staatssecretarissen van Economische Zaken en Financiën trokken de rangschikking van het landgoed onder de NSW echter in. De RvS oordeelde dat zij dit ten onrechte deden omdat appartementsgerechtigden, evenals mede-eigenaren, tezamen de onverdeelde eigendom van een onroerende zaak hebben met daarnaast een exclusief gebruiksrecht van bepaalde gedeelten van de grond en het gebouw. Hierbij is van belang dat het grootste deel van het landgoed gemeenschappelijk eigendom is. De eigenaren van de appartementsrechten hebben volgens de splitsingsakte daarnaast ieder recht op het exclusieve gebruik van een woning en een aangrenzende tuin. Kortom, gezamenlijke eigenaren van appartementsrechten moeten worden aangemerkt als eigenaar in de zin van de Natuurschoonwet 1928 (uitspraak Raad van State, nr. /A2/).

Door: ir. L. (Lara) de Graaf, laradegraaf@noordanuspartners.nl.